Ser en Estar
In het Spaans zijn er twee vertalingen voor het woord 'zijn'. Ze beteken allebei gewoon 'zijn', maar ze worden allebei in verschillende situaties gebruikt. Het is lastig om ze uit elkaar te halen en te weten wanneer je ze toe moet passen.
"Ser" wordt gebruik om:
1. Jezelf voor te stellen -> Hola, soy Juan.
2. Om over nationaliteit of herkomst te praten -> Soy Venezolana.
3. Om over beroep te praten -> Soy abogada.
4. Om over eigenschappen van dingen, dieren of mensen te praten -> Laura es agradable.
5. Om mensen, dieren of dingen te beschrijven -> El perro es grande.
6. Om over bezit te praten -> La casa es de Laura.
7. Om de datum aan te geven -> Hoy es 15 de marzo.
8. Om over de tijd de praten -> Son las tres y media.
"Estar" wordt gebruikt om:
1. Om plaats/ligging aan te geven -> El hotel está en el centro de la ciudad.
2. Om over een tijdelijke toestand te praten -> El café está frío.
Vervoeging: Ser Estar
Yo soy estoy
Tú eres estás
Él/ella/usted es está
Nosotros(as) somos estamos
Vosotros (as) sois estáis
Ellos/ellas/ ustedes son están
Oefening:
Ser of Estar?
Grade:
*Grade is not compatible with Internet explorer.